Legioen XIX

Legioen XIX

Over de geschiedenis van het 19e legioen

De Legio XIX (19e) was een legioen van het Romeinse leger. Ze is nog steeds bekend als een van de drie legioenen die stierven in de herfst van 9 na Christus. werden vernietigd in de Varus-strijd.
De Romeinse historicus Velleius Paterculus beschreef de legioenen die betrokken waren bij de Slag bij Varus zo'n 20 jaar na de slag:

"Het dappere leger van allen, het meest vooraanstaande onder de Romeinse troepen wat betreft discipline, moed en oorlogservaring, werd in de val gelokt door de luiheid van de leider, de bedrieglijke sluwheid van de vijand en het ongunstige lot van het lot."
(Historia Romana II, 119)

Over de vorming van de XIX. Legioen kan alleen worden geraden bij gebrek aan bronnen. Er is veel dat suggereert dat de XIX. Legioen onder Octavianus, later keizer Augustus, tijdens de burgeroorlog na de slag bij Filippi rond 41/40 v.Chr. werd opgegraven. (L. Keppie, 161) . Dus na deze slag keerde Octavianus terug naar Italië en verhoogde zijn strijdmacht tot minstens 25 legioenen. Het lijkt mogelijk dat de oprichting van de XIX. Legioen valt in deze context.
Desalniettemin kan alleen worden gespeculeerd waar precies de XIX. Legioen was gestationeerd na zijn oprichting. Operaties in Dalmatië of op Sicilië tegen Sextus Pompeius zijn mogelijk, maar blijven even onzeker als deelname aan de Slag bij Actium (31 v.Chr.). (ibid. 162). Verder vermoedt men dat de XIX. Legioen gestationeerd in Aquitaine na de Slag bij Actium. Zeker bewezen zijn veteranen van de XIX. Legioen onder meer door middel van epigrafische getuigenissen in de omgeving van Pisa. (ibid. 163)
Archeologische vondsten spreken eindelijk voor een deelname van de XIX. Legioen in de veroveringen van de centrale en uitlopers van de Alpen 15 voor Christus. In Döttichenbichl (district Garmisch-Patenkirchen), een offerplaats van de lokale Raeter uit de tijd van de Alpencampagnes en de daaropvolgende jaren ten zuiden van Oberammergau, werden drie ijzeren katapultpijlpunten gevonden, die het reliëfstempel van Legio XIX dragen.
Verder bewijs is bekend uit het kamp Dangstetten aan de Hoogrijn. Een ingeschreven loden schijf die daar werd gevonden, noemt het derde cohort van de XIX. Legioen geassocieerd met de naam van P. Quinctilius Varus. Hier wordt aangenomen dat Varus op dat moment legioens legioen was van Legio XIX (71NUBER 2008; DERS. 2009. NUBER 2008 H.-U. NUBER, P. Quinctilius Varus, Legatus Legionis XIX. Arch. Correspondentie Bl. 38, 2008 , 223-231. NUBER 2009 H.-U. NUBER, P. Quinctilius Varus won... als legatus Augusti in Zuid-Duitsland, in: 2000 jaar Varusschlacht. Imperium, Haltern 2009, 106-113)
Met het verlaten van het kamp Dangstetten (rond 13/12 of 9/8 v. Chr.) of uiterlijk rond de geboorte van Christus, de XIX. Legioen van de uitlopers van de Alpen van de Hoogrijn tot de Nederrijn. (Zanier The Roman Alpine Campaign p. 80)
In de provincie Neder-Duitsland wordt aangenomen dat er sprake was van een tijdelijk verblijf in Keulen, Neuss, Haltern en wellicht ook Oberaden.
Een in het najaar van 1964 bij opgravingen in het oostelijk deel van het hoofdkamp in Haltern in een kuil aan de voormalige Via Principalis gevonden loodstaafje in het oostelijk deel van het hoofdkamp, pleit voor een stationering in Haltern. Deze draagt duidelijk zichtbaar gesneden Romeinse cijfers. De inscriptie identificeert Legio XIX (LXIX) als de eigenaar/producent van de bar en suggereert het verblijf van het legioen in het militaire kamp op het grondgebied van de huidige stad Haltern am See voordat het ten einde kwam in de Varusslag. Na deze zware nederlaag werd het volgnummer XIX nooit aan een ander legioen toegewezen. De strijd betekende dus het definitieve einde van de XIX. Legioen. Evenzo vonden de meeste legionairs die onder Varus hadden gevochten hun dood in de bossen van Germania.
Toch lijken ook soldaten de gevechten te hebben overleefd. Sommige legionairs werden gevangengenomen, anderen wisten te ontsnappen en bereikten het door de Romeinen bezette gebied.
Zo meldt Tacitus in zijn annalen dat overlevenden van de strijd zich onder de soldaten bevonden die stierven in 15 na Christus. bezocht met Germanicus het voormalige slagveld om de stoffelijke resten van de gesneuvelden te begraven (Tacitus 1.61, 1.62) Vermoedelijk hadden daardoor overlevenden zich bij andere legioenen gevoegd (Keppie 164) Tenslotte meldt Tacitus dat de Aquila (legioenarenden) van het legioen gedood door Germanicus in het jaar 15 na Chr. door de Brukterers kunnen worden teruggevorderd. Zo werd in ieder geval een deel van de schande van het verliezen van de Varusslag goedgemaakt. Dit is ook de laatste vermelding van Legio XIX in oude geschreven bronnen.

Share by: